Met de feestdagen in het vooruitzicht willen we jullie deze 10 belangrijke elementen in verband met alcohol en alcoholgebruik meegeven:
1. Iedereen rekent in promille, behalve de politie
De politie meet met hun toestellen het ademalcoholgehalte (AAG) in mg/l. Quasi alle toestellen, voor particulieren beschikbaar, meten het bloedalcoholgehalte (BAG) in g/l, beter bekend als promille (‰). 0,5‰ BAG is de wettelijke grens voor niet-professionele weggebruikers (voor beroepschauffeurs is dit 0,2‰); dit komt overeen met 0,22mg/l AAG.
2. Dronken, maar niet geïntoxiceerd: het kan…
Wanneer je zodanig onder invloed bent dat je de controle over jezelf verliest spreekt men van dronkenschap. Wanneer je de wettelijke alcohol-limiet overschrijdt, ben je geïntoxiceerd. Je kan dus geïntoxiceerd zijn zonder dronkenschap te vertonen, en evenzeer kan je dronken zijn, zonder dat je geïntoxiceerd bent.
3. Een standaardglas alcohol staat gemiddeld gelijk aan 0,2‰
Aangezien men voor elk soort alcoholische drank een ander standaardglas gebruikt, bevat dit, ongeacht het soort alcohol, ongeveer 10g alcohol. Zo rekent men voor een standaardglas wiskey 3cl, een standaard glas wijn 12cl en voor bier is dit 25cl. Gemiddeld staan deze allemaal gelijk met 0,2‰.
Opgelet: thuis schenk je meestal royalere hoeveelheden dan een ‘standaardglas’. Ook voor de zware bieren (genre Leffe, Duvel, etc.) mag je gerust 2 of 3 standaardglazen rekenen.
4. De verspreiding van alcohol in je lichaam
De reis van de alcohol in je lichaam start in je spijverteringstelsel; via de darmen verspreid het zich in je bloed. Vandaar gaat het naar de lever, waar het geleidelijk wordt afgebroken aan een tempo van 0.15‰ per uur. Wat nog niet is afgebroken, gaat verder via het hart naar de longen, waar er alcoholdamp afgescheiden wordt uit het bloed. Vandaar dat je alcoholgebruik gemeten kan worden aan de hand van je uitgeblazen adem. Vanuit de longen stroomt zuurstofrijk bloed terug naar het hart. Dit wordt via de slagaders verspreid over het hele lichaam, inclusief naar de hersenen.
5. Vrouwen kunnen minder goed tegen alcohol dan mannen
Vrouwen hebben per kg lichaamsgewicht ongeveer 0,5l lichaamsvocht, tegenover 0,6l/kg bij mannen. Dezelfde hoeveelheid alcohol wordt dus over minder vocht verdeeld. Bovendien wegen vrouwen gemiddeld minder dan mannen. Beide elementen zorgen voor een hogere alcoholconcentratie bij eenzelfde alcoholinname.
6. Het testresultaat wordt beïnvloed door je alcoholinname, je gewicht en je geslacht
Bovenstaand zijn de belangrijkste factoren, daarnaast spelen ook de volgende elementen een rol:
- De maaginhoud (bij een lege maag zal de alcohol sneller worden opgenomen)
- De gezondheidstoestand en fysieke paraatheid
- De tijdspannen waarbinnen de alcohol geconsumeerd wordt
7. Ontnuchteren gebeurt aan 0,1 tot 0,15 promille per uur
Gemiddeld breekt de lever 0,1 tot 0,15‰ alcohol per uur af. Omgerekend naar lichaamsgewicht betekent dit ongeveer dat per 10kg lichaamsgewicht 1 gram alcohol per uur wordt afgebroken.
8. Al na 1 glas daalt je vermogen om afstanden in te schatten
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat al na de eerste alcoholische consumptie je vermogen daalt om afstanden in te schatten. Je wordt, behalve vrolijk en ontremd, minder alert.
9. Gebruik alcoholtesters regelmatig
Indien je zelf een alcoholtester bezit is het belangrijk deze regelmatig te gebruiken (minstens 1x per maand). Anders loop je het risico dat de sensor uitdroogt en minder accurate resultaten zal leveren.
10. Blaas pas 15 minuten nà je laatste alcohol consumptie
Alcoholtesters meten slechts correct met de lucht uit de diepere delen van je longen. Wacht daarom 10 à 15 minuten na je laatste consumptie om te blazen. Anders riskeer je dat alcoholresten in je mond en keelholte de test beïnvloeden met een veel hoger testresultaat als gevolg.